Waar kan je voor zakken tijdens het praktijkexamen?

  • Autobediening als je de auto niet goed kunt bedienen.
  • Zelfstandig niet zelfstandig zijn en altijd hulp nodig hebben.
  • Veiligheid niet veilig zijn in het verkeer.
  • Doorstroming dat je de maximum snelheid niet houdt waar het mag en kan en dat
    je daarmee het verkeer belemmert.
  • Anticiperen dat je situaties niet ver van te voren bekijkt en herkent en niet tijdig
    veilig oplost.
  • Gevaarherkenning dat je gevaar niet tijdig herkent en niet veilig oplost.
  • Voorrang verlenen/voor laten gaan dat je dat tijdens je rit niet toepast.
  • Invoegen/uitvoegen met een lage snelheid invoegen/uitvoegen en niet of slecht de
    kijktechniek uitvoeren.
  • Bijzondere verrichtingen dat je het verkeer om je heen niet goed in de gaten
    houdt tijdens het verrichten omdat al het overige verkeer op dat moment voorrang
    heeft.